Foto: bibliotheek van Oostende - meertalig voorlezen
Mia Kluysse ‘plant kleine zaadjes’ om anderstaligen te betrekken bij de bib van Oostende.
In alle Vlaamse bibliotheken staan de kinderen centraal in de maand maart: het is Jeugdboekenmaand en dit jaar in een feestelijk kleedje, want het is de 50e editie!
Mia Kluysse werkt al meer dan 25 jaar in de bibliotheek van Oostende: “De bib is één van de weinige ruimtes waar je zomaar kan binnen gaan: het is gratis, je moet er niets, en het is een neutrale plaats die niet verbonden is aan een geloof of een politieke strekking. Veel kinderen en jongeren, met of zonder migratieachtergrond, komen er dan ook naartoe als veilige ruimte.”
Hoe zag jij de bibliotheek evolueren in al die jaren?
“Dé bibliotheek bestaat niet. Iedere bib moet met de voeten in de samenleving staan. Dat betekent dat we evolueerden van ‘boekerij’ naar een huis met een heel divers aanbod. Ons publiek is ook veranderd. Oostende was altijd al een multiculturele stad, maar dat is enorm toegenomen. Er is bovendien veel kinderkansarmoede in onze stad.”
Door met de doelgroep te praten ontdekten we dat veel anderstaligen geen leescultuur hebben. Ondertussen bieden we taal op veel meer manieren aan, onder meer door te zingen.
Welke noden ondervinden jullie in Oostende rond meertaligheid?
“In onze collectie moeten we aandacht hebben voor anderstaligen. Voor de volwassenen die Nederlands willen leren, ontwikkelden we ons Taalpunt. Maar voor de taalontwikkeling van jonge kinderen is de moedertaal heel belangrijk. Zo proberen we meertalige prentenboeken en kijkboeken zonder woorden te verzamelen. Maar dat is ook niet zaligmakend. Zo ontdekten we, door met de doelgroep te praten, dat veel mensen bijvoorbeeld geen leescultuur hebben. We bieden taal dus ondertussen op veel meer manieren aan, onder meer door te zingen tijdens de Babybib.”
Hoe spreken jullie anderstaligen aan?
“We planten zo veel mogelijk kleine zaadjes. We zoeken niet per se de grootschalige projecten op.”
“In coronavrije tijden organiseren we meertalige voorleessessies: er is iemand die bijvoorbeeld in het Russisch voorleest, waarbij er simultaan ook in het Nederlands verteld wordt. Een ware succesactiviteit! Zo kan je kinderen van taalrijkdom overtuigen. Het is een visueel en expressief spektakel, en tegelijk ook verbindend. We zeggen nooit op voorhand in welke taal we voorlezen. Het toont aan dat je ook kan genieten van een taal die je niet begrijpt.”
“Via een meerjarig traject van ‘Iedereen leest’ zetten we momenteel in op meertalig opgroeien, waarbij we starten bij de allerkleinsten van 0 tot 3 jaar. Het traject zit nog in de beginfase. Het bibliotheekpersoneel moet nu in eerste instantie de juiste toon vinden om iedereen het gevoel te geven dat hij of zij welkom is. Veel collega’s zijn al mee in dat verhaal, maar we vervallen soms onbewust in een betuttelend toontje tegenover mensen die weinig Nederlands kennen. Daarin zal het Agentschap Integratie en Inburgering ons ondersteunen: hoe vinden we de juiste toon om te communiceren?”
Hoe trek je anderstalige jongeren aan?
“Toeleiding is het allerbelangrijkste! We willen de samenwerking met organisaties en diensten die werken rond integratie zeker nog verder uitbouwen. Ook het onderwijs is een belangrijke speler. Veel scholen komen regelmatig op bezoek in onze bibliotheek. Kinderen tonen later dan soms hun ouders de weg. We merken hier ook de trend onder jongeren om de bibliotheek te gebruiken als studieruimte. Van hogeschoolstudenten tot lagereschoolkinderen. Eveneens een klein, maar effectief initiatief: we bieden een vergaderruimte aan in de bib aan het Agentschap Integratie en Inburgering. Op die manier worden inburgeraars ongedwongen naar de bib geleid of maken ze gebruik van het leescafé, na de inburgeringscursus. Je ziet het, we planten overal kleine zaadjes”, knipoogt Mia.
“Via het project ‘Boekstart’ komen anderstaligen vaak voor de eerste keer in de bib, samen met hun kindje. Elke Oostendenaar die ouder wordt, krijgt in het consultatiebureau een boekje als het kindje zes maanden oud is. Op de leeftijd van vijftien maanden krijgen ze een uitnodiging om een linnen tas met twee boekjes te komen ophalen in de bib. Zo willen we taal en verbeelding al stimuleren bij de allerkleinsten én maken de ouders kennis met de bibliotheek. Laagdrempeliger kan het bijna niet.”
Wat is voor jou het mooiste, laagdrempelige boek in deze Jeugdboekenmaand?
“We hebben uiteraard veel mooie boeken. (lacht) Ik kies er eentje uit: ‘De Leeuw en de Muis’ van Jerry Pinkney is boeiend voor zowel kinderen als volwassenen, ongeacht welke taal je machtig bent. Het woordenloos prentenboek vertelt één van de fabels van Aesopus over de leeuw die een muis vangt en weer vrijlaat, en later op zijn beurt door de muis gered wordt. Je moet geen woorden ontcijferen, de illustraties zijn een plezier om naar te kijken en vertellen een gemakkelijk te volgen verhaal.”
“Voor mij is dit een voorbeeld van laagdrempelig werken aan leesplezier. Ontdekken dat een boek heel toegankelijk én boeiend kan zijn. En ook dat een boek iets is waar je langzaam van geniet. Illustraties tot in de details bekijken en een boek lezen is een traag proces. Dat moeten we kinderen, die snelle videobeelden gewoon zijn, ook aanleren.”